ZATERDAG 21 t.e.m. ZATERDAG 28 APRIL: LAATSTE WEEK NIEUW-ZEELAND
Zaterdag reden we naar Queenstown, waar we ons installeerden op een camping. We hingen er wat rond in het dorp, keken naar een lokale rugbywedstrijd en gingen er 's avonds uit.
Zondag trokken we richtig het prachtige en uitgestrekte Fiordland National Park, waar we ons voorbereidden op onze volgende 3-daagse.
Maandag begonnen we aan de tocht die niet zo zwaar was als de vorige, maar zeker even mooi. We liepen de hele dag door de Greenstone Valley tussen imposante bergen. 's Avonds stopten we in een hut, waar we de hele avond gekaart hebben met 2 australiers, een israeliet en een deen. We leerden ze wippen en dat vonden ze de max.
Dinsdag stapten we door een andere vallei, de Caples. 's Middags bereikten we ne op tijd een hut, want het begon te regenen (de eerste keer in 24 dagen NZ, ongeloofelijk!). We aten er ons gewoonlijke boke met confituur en leenden stiekem een tas koffie en een koekje van enkele jagers die op pad waren. In de namiddag gingen we door de regen naar de volgende hut, waar we (deze keer alleen) de nacht doorbrachten.
Woensdag was de zwaarste dag van de drie. We liepen niet meer door valleien, maar dwars door bossen en over bergen.
Donderdag gingen we Milford Sound bezoeken, een van de mooiste fjorden van Nieuw-Zeeland en Jelle ging er ook duiken. We hadden weer geluk, want het regent er normaal 300 dagen per jaar en die dag juist niet. Door de vele regenval ligt er een laag van 3 tot 10 meter zoet water op het zoute water. Dit creeert speciale omstandigheden, waardoor normale diepwater zeewezens (verschillende vissen, zeedraakjes en zwart koraal) kunnen voorkomen op een diepte van 15 meter. Het waren 2 schitterende duiken in het toch wel koudere water van 13 graden. Na het duiken moesten we over bergen rijden van meer dan 1000 meter. Om decompressieziekte te vermijden moesten we nog enkele uren wachten voor we de fjorden mochten verlaten. De omgeving zelf was ook prachtig. We zagen overal spectaculaire watervallen, sommigen meer dan 700 meter hoog.
Vrijdag bereikten we Dunedin, een schots getinte universiteitstad. We maakten er een wandeling in gezellig herfstweer en 's avonds gingen we de studentenkroegen verkennen.
De volgende ochtend reorganiseerden we onze valies en lieten we ons tentje achter op de camping (het afscheid was niet gemakkelijk). Voor we naar Christchurch (onze laatste bestemming in NZ) reden, brachten we op de Otago Peninsula een bezoek aan de Royal Albatros kolonie en een yellow-eyed pinguin kolonie. Deze laatste kregen we niet te zien, maar de enige albatroskolonie op vaste land wel. Met hun 3 meter vleugelspanwijdte zagen we ze specaculaire vluchten maken.
Zaterdag reden we naar Queenstown, waar we ons installeerden op een camping. We hingen er wat rond in het dorp, keken naar een lokale rugbywedstrijd en gingen er 's avonds uit.
Zondag trokken we richtig het prachtige en uitgestrekte Fiordland National Park, waar we ons voorbereidden op onze volgende 3-daagse.
Maandag begonnen we aan de tocht die niet zo zwaar was als de vorige, maar zeker even mooi. We liepen de hele dag door de Greenstone Valley tussen imposante bergen. 's Avonds stopten we in een hut, waar we de hele avond gekaart hebben met 2 australiers, een israeliet en een deen. We leerden ze wippen en dat vonden ze de max.
Dinsdag stapten we door een andere vallei, de Caples. 's Middags bereikten we ne op tijd een hut, want het begon te regenen (de eerste keer in 24 dagen NZ, ongeloofelijk!). We aten er ons gewoonlijke boke met confituur en leenden stiekem een tas koffie en een koekje van enkele jagers die op pad waren. In de namiddag gingen we door de regen naar de volgende hut, waar we (deze keer alleen) de nacht doorbrachten.
Woensdag was de zwaarste dag van de drie. We liepen niet meer door valleien, maar dwars door bossen en over bergen.
Donderdag gingen we Milford Sound bezoeken, een van de mooiste fjorden van Nieuw-Zeeland en Jelle ging er ook duiken. We hadden weer geluk, want het regent er normaal 300 dagen per jaar en die dag juist niet. Door de vele regenval ligt er een laag van 3 tot 10 meter zoet water op het zoute water. Dit creeert speciale omstandigheden, waardoor normale diepwater zeewezens (verschillende vissen, zeedraakjes en zwart koraal) kunnen voorkomen op een diepte van 15 meter. Het waren 2 schitterende duiken in het toch wel koudere water van 13 graden. Na het duiken moesten we over bergen rijden van meer dan 1000 meter. Om decompressieziekte te vermijden moesten we nog enkele uren wachten voor we de fjorden mochten verlaten. De omgeving zelf was ook prachtig. We zagen overal spectaculaire watervallen, sommigen meer dan 700 meter hoog.
Vrijdag bereikten we Dunedin, een schots getinte universiteitstad. We maakten er een wandeling in gezellig herfstweer en 's avonds gingen we de studentenkroegen verkennen.
De volgende ochtend reorganiseerden we onze valies en lieten we ons tentje achter op de camping (het afscheid was niet gemakkelijk). Voor we naar Christchurch (onze laatste bestemming in NZ) reden, brachten we op de Otago Peninsula een bezoek aan de Royal Albatros kolonie en een yellow-eyed pinguin kolonie. Deze laatste kregen we niet te zien, maar de enige albatroskolonie op vaste land wel. Met hun 3 meter vleugelspanwijdte zagen we ze specaculaire vluchten maken.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home